Baha'i Denkbeelden
Bahá'í? Bahá’u’lláh? God? Openbaring? Religie? Utopie? Mens? Dood? Coïncidenties?

INTRODUCTIE
BOEKEN
TOOLS
VISUALS
GELOOF EN VERSTAND
SLEUTELWOORDEN


BAHAIQUEST MAGAZINE logo quest

LEZINGEN
FOLDERSERIE BAHAI-DENKBEELDEN

 © GCV


DENKBEELD IX

COÏNCIDENTIES?

Archief

Bahá'í gebouwen op de Berg Karmel in Haifa, Israël

Historische coïncidenties

Er hebben zich vele opmerkelijke coïncidenties voorgedaan sinds de afkondiging van Nieuwe Tijden door een alles veranderende theofanie. De vermelding van een negental ervan beoogt niet meer dan verbazing te wekken, want:

Coïncidentie 1

De twee jaartellingen

Volgens de ziener Joachim van Fiore (1130-1202), abt van een cisterciënzerklooster en zalig verklaard door de Kerk, moest in er in 1260 een einde komen aan de heersende machtsverhoudingen en zou er een wereld ontstaan van alle religies samen. Joachim spreekt van een “derde rijk”.

Na dat van de Vader uit het Oude Testament en dat van de Zoon en het Nieuwe Testament begint er in 1260 een universeel rijk van de Heilige Geest. Het tijdgetal staat in de Openbaring van Johannes en verwijst naar een nieuwe hemel en een nieuwe aarde. Toen er in 1844 de Báb verscheen, de Heraut van nieuwe tijden, vermeldden de kalenders van Perzië het jaar 1260.

Coïncidentie 2

Bliksem van oost naar west

Op de ochtend van 24 mei 1844, de dag na de afkondiging van nieuwe tijden door de Báb, wordt er voor het eerst een telegram verzonden. Uitvinder Samuel Morse telegrafeert: "Wat heeft God gewrocht?"

Een etmaal eerder had de Báb van nieuwe tijden gesproken. Daarna werd duidelijk, dat de Hemel voor de middelen zorgt om die nieuwe mensenwereld te maken – één wereld.

De transport- en communicatiesystemen die oost en west verbinden, dateren allemaal uit het nieuwe tijdperk dat in het midden van de 19e eeuw is begonnen. Ze dienen dus een hoger doel waar weinigen aan denken.

Coïncidentie 3

"De ongegronde teleurstelling"

In Amerika verkondigt William Miller vanaf 1832: "Hij komt, hij komt!" Bedoeld is de wederkomst van Christus en de Jongste Dag. Duizenden raken in de ban – de Messias staat voor de deur! Miller berekent de Dag der dagen: 21 maart 1844. Grote menigten wachten op een hemelse vertoning – die dan niet komt. Het gevolg is de "grote teleurstelling" van het adventisme.

Later blijkt 21 maart 1844 het begin te zijn van de Bahá'í Era. De “dag des Heren” zou door een achterdeur komen “als een dief in de nacht” (2 Petrus 3.10). Dat is gebeurd, zeggen de baha’is – in Perzië, en figuurlijk. Christus was ook de eerste keer niet letterlijk uit de hemel komen neerdalen. De mensen in Galilea die de familie van Jozef de Timmerman en Maria kenden, vonden zijn komst een gebruikelijke familiegebeurtenis.

Coïncidentie 4

Israël keert terug

Door hervormingen in het Ottomaanse Rijk die in 1844 beginnen, eindigt rechtens de verstrooiing van het joodse volk. Joden kunnen voortaan ook in het voormalige Judea, nu deel van de Turkse provincie Syrië, weer burgers zijn en grond verwerven. Dat is de formele voorwaarde voor de latere verrijzenis van Israël.

In 1878 stichten joden uit Jeruzalem na 18 eeuwen een nieuwe stad: Petach Tikva, Deur der Hoop. Op dat moment bevindt Bahá’u’lláh zich als staatsgevangene al tien jaar in het Heilige Land. Zijn volgelingen geloven, dat Hij de Messias is met wiens komst de joden traditionele verwachtingen verbinden. Maar de wegen Gods zijn vaker niet traditioneel. Vooral niet bij een wereldveranderende theofanie.

Einde 19e eeuw telt Palestina de eerste twintigduizend joodse thuiskomers. Vele van hen worden er tuinders, wijnboeren of fruittelers op coöperatieve joodse grond. Het dorre land groent en bloeit op, zoals het boek Jesaja schrijft, over de dagen dat de Heerlijkheid des Heren komt.

Coïncidentie 5

Het Dubbelgesternte

Volgens rabbijnse traditie zullen er in de geschiedenis van Israël en de wereld twee Verlossers verschijnen: de Messias uit het Huis van Jozef "die vecht en verliest", en wiens dood "de vernietiging van de geschiedenis" behelst; en de Messias uit het Huis van David "op wie zich alle utopische verwachting concentreert". (Gershom Sholem)

De Báb (1819- 1850) vocht en verloor zijn jonge leven. Hij verklaarde in 1844 de poort te zijn achter het verleden en tegelijkertijd de poort naar een nieuw tijdperk. Zijn graftombe siert de berg Karmel in Haifa als een gouden kroon.

Bahá'u'lláh (1817-1892) openbaart die nieuwe wereldorde. Zijn heilig graf ligt in mysterieuze tuinen nabij Akko, recht tegenover de Berg Karmel, aan de overkant van de Bocht van Haifa.

Prominente Perzische joden werden volgelingen van Mirza Husayn-Ali van Nur genaamd Bahá’u' lláh. Die was afkomstig uit een huis van adel met herinneringen aan Izdundad, een dochter van de laatste Sjah van het oude Perzië. Zij werd door Omar de Veroveraar getrouwd met de prins van de Joodse diaspora “in Babylon”. Die was van Davidische adel.

 

Coïncidentie 6

"De Heer is nabij"

In het begin van de 19e eeuw trekken tienduizenden Duitse en Zwitserse landverhuizers oostwaarts, de komende Messias tegemoet. Die zou in 1836 verschijnen. Hun verhuizing eindigt in de Kaukasus, in het grensgebied met Perzië waar in 1844 de Báb verschijnt. De verwachtingsvolle christenen ontgaat dit gebeuren. Een generatie daarna proberen gelijkgestemde Templers het nog een keer, ditmaal in het land van Christus, Galilea. Ze arriveren in 1868 en vestigen een christelijke modelcommune aan de voet van de Berg Karmel, in Haifa.

In hetzelfde jaar komt over zee een balling aan in Galilea die het volk spottend “de God der Perzen” noemt. Boven hun voordeuren hangen de bewoners van de ‘Duitse Kolonie’ Bijbelspreuken, bijvoorbeeld: “Der Herr is nahe”. De mysterieuze vreemdeling die soms de hellingen boven hun nederzetting opzoekt, wordt Bahá’u’lláh genoemd, De Heerlijkheid Gods. Recht boven de voormalige kolonie liggen nu de heilige Bahá’í Terrassen.

 

Coïncidentie 7

De droom van de vrede

De Báb had vanaf 1844 in Perzië van “wegen van de vrede” gesproken die God nu opende. Al in 1848 organiseerden Vredesvrienden te Brussel de eerste van vier vredesconferenties, met als doel de algemene ontwapening en onderwerping van conflicterende staten aan een universeel hof van arbitrage. Een Internationaal Vredesbureau te Bern propageerde de Haagse Vredesconferentie van 1899; bewoog Alfred Nobel tot de latere Nobelprijs voor de vrede; Andrew Carnegie tot een gift voor de bouw van het Haagse Vredespaleis en Albert van Monaco tot de oprichting van een internationaal Vredesinstituut.

Terwijl Bahá’u’llah openbaart, dat God de oorlog onder straffe heeft gesteld, wordt het krijgsbedrijf keer op keer afschrikwekkender. Inmiddels heeft het militaire geweld een theoretische bovengrens bereikt: de vernietiging van de levende beschaving door kernwapens. Tegelijkertijd smeken de volkeren om vrede en is wereldvrede het hoogste doel van de Verenigde Naties.

 

Coïncidentie 8

Rotte vruchten van de rode boom

Op het moment in de geschiedenis, waarop een godsdienst, vanuit Perzië komende, de gelijkwaardigheid van alle mensen leert (“U bent de vruchten van één boom”), schrijft Arthur de Gobineau in het Franse gezantschap te Teheran (1853-1855) een zorgwekkend essay: “De ongelijkheid der menselijke rassen”. Hij hoort tot de grondleggers van het biologisch racisme, de ideologie van een genetische hiërarchie, met de kaukasische Europeaan bovenaan.

Al in 1449 had inquisitor-generaal Tomás Torquemada tot bescherming van het zuivere, christelijke bloed opgeroepen, zoals later gelegaliseerd door de Nürnberger Gesetze. Genocide, imperialisme, koloniale uitbuiting en mensonterend volkerengedrag waren het gevolg. Het regime dat van 1933 tot 1945 Duitsland in handen had, liet miljoenen mensen verdelgen omdat ze tot het “joodse ras” behoorden.

Nog steeds achten zich mensen boven anderen te staan, terwijl “allen zoals de bloemen zijn van één tuin”. Meer en meer landen passen in die zin hun wetten aan. De tijdgeest had ook, in 1948, de Universele verklaring van de rechten van de mens voortgebracht.

 

Coïncidentie 9

De goddeloze droom

In het najaar van 1844 werkt de vluchteling Karl Marx, kleinzoon van een rabbijn in Pruisen, in zijn exil in Parijs aan een kritiek op de Pruisische staatsfilosoof Hegel. Daarin noemt hij religie „een zucht van de gekwelde creatuur, het gemoed van een harteloze wereld, de geest van geestloze toestanden; ze is opium van het volk“. Ook de jonge Perzische koopman die zich in 1844 publiekelijk tegen de toestanden in zijn land verzet, ontmoet spoedig problemen met de overheid die zich van de godsdienst bedient om haar macht te bewaren. Terwijl Marx in zijn manifesten een atheïstische en materialistische droom nastreeft om de arbeidende mens te verlossen, verkondigt de Báb in Perzië de verlossing van de mensheid door Gods nieuwe tijden. Het communisme brengt binnen een eeuw hemeltergende dictaturen voort; het Bahá’í-geloof dat met de Báb begint, predikt een geestelijke Internationale. de vreedzame strijd tegen achterstand en sociaal onrecht en gewetensvrijheid onder God. Marx sterft na teveel mist en sigarenrook in zijn leunstoel; de Báb sterft met 31 jaar in een salvo van Perzische kogels. Nog steeds leggen mensen bloemen op het graf van Karl Marx op Highgate Cemetery in Londen. De tuinterrassen rond de tombe van de Báb op de Berg Karmel in Haifa, Israël trekken jaarlijks honderdduizenden pelgrims en bezoekers.

 

INTERVENTIE

De betrokkenheid van de Hemel bij de aarde

De Openbaring van Bahá’u’lláh laat zien, dat God in de geschiedenis ingrijpt. Alle baanbrekende ontwikkelingen en ontdekkingen van onze tijd zijn tijdens de laatste veertig jaar van de 19e eeuw door Bahá'u''lláh geopenbaard. Niet eerder is zo zichtbaar geworden, dat God de overheersende macht achter de historische realiteiten. In die zin is God teruggekeerd naar de aarde.

Bahá’u’lláh voorzegt in de 19e eeuw de grote doorbraken in wetenschap, kunsten en politiek die later zijn gebeurd. Hij spreekt van de twee grote oorlogen en de oorzaken ervan, het ontstaan van de Verenigde Naties, van internationale rechters, vredestroepen, ontwikkelingshulp en hulpkorpsen; algemeen onderwijs op de gehele wereld, gelijkwaardigheid van man en vrouw; moderne sociale stelsels, een ontwakend geweten voor dier en milieu, het vraagstuk van ethiek rond nieuwe technologieën; de ontdekking van de kernenergie en de internationalisering van financiën en economie.

Door de Behoeder van het Bahá’í-geloof werd op grond van de geschriften van Bahá’u’lláh al zeventig jaar geleden het internet aangekondigd en functioneel omschreven. Bahá’u’lláh openbaart kosmologische kennis die alles overstijgt wat de wetenschap weet, over het universum (geen begin, geen einde), leven buiten de aarde (zeker), de onpeilbaarheid van de materie (wordt langzaam ook natuurkundig duidelijk).

Het verschijnsel God is volkomen anders dan de meeste mensen denken. De Geest van God blijkt concreet betrokken bij de oprichting van de eerste wereldbeschaving – de historische verlossing van de oorlog en alle ellende die het gevolg is van een achterhaald geestelijk wereldbeeld.

Lees ook het hoofdstuk "De Adventisten" in de rubriek "Karmel" op de website Bahaiquest

 

Citaten

Over het jaar 1260

In de Openbaring van Johannes is het tijdstip van de komst van de Beloofde bepaald op 42 maanden. Daniël spreekt van drie tijden en een halve tijd wat neerkomt op eveneens 42 maanden of 1260 dagen. In een andere passage van de Apocalyps wordt duidelijk gesproken van 1260 dagen, terwijl in de heilige geschriften een dag staat voor een jaar. Beide profetieën komen dus overeen. De Báb verscheen in het jaar 1260 gerekend vanaf het begin van de islamitische jaartelling. In geen van de heilige boeken is een duidelijker aanzegging te vinden van de komst van een nieuwe Boodschapper.

De Vervulling

De Openbaring die sinds onheuglijke tijden werd geprezen als doel en belofte van alle Profeten van God en de dierbaarste wens van Zijn Boodschappers, is nu krachtens de alles doordringende Wil van de Almachtige en op Zijn onweerstaanbaar bevel, aan de mensen geopenbaard. De komst van zulk een openbaring werd in alle heilige geschriften aangekondigd. - Bahá'u'lláh

 

Schakels

Over de Báb

Mírza Abú'l-Fadl Gulpáygání, trans. Juan Cole. Kalimat Press, 1985: "The Báb and the Bábí Religion"

Messiaanse verwachtingen in alle religies

Christendom, jodendom, islam, hindoeïsme, boeddhisme, zoroastrisme en inheemse religies voorzeggen het verschijnen van een Avatar, Messias, Redder. Iedere Stichter van een godsdienst kondigt Zijn wederkomst aan, of de komst van een ander zoals Hijzelf en soms van beide.
Christenen verwachten de wederkomst van Christus, "een andere Trooster". De joodse geschriften voorzeggen de wederkomst van Elia en het optreden van "een andere profeet" die zoals Mozes zal zijn. Moslims verwachten het verschijnen van de Mahdi of de Meseeh, de Wederkomst van Jezus Christus. Krishna wist dat Hij van tijdperk tot tijdperk zal wederkeren. De Boeddha leerde dat de uiterst verlichte Boeddha nog moest komen, en de zoroastrische profetieën spreken van een komende Wereldvernieuwer. Bahá'ís geloven dat die aanzeggingen realiteit zijn geworden en dat de Beloofde die zoveel verschillende namen draagt, inmiddels anderhalve eeuw geleden het huis van de tijd is binnengekomen. 

Verzegelde beeldspraak in de Bijbel

Brent Poirier: Kitab-i-Iqan, Key to Unsealing the Mysteries of the Holy Bible

 

Joodse verwachtingen

David S. Ariel: The Messianic Age

As depicted in some Jewish sources, the messianic era will begin calamitously, but eventually the Jews will be restored to power and prominence in "Zion". In de Jerusalem Talmud staat dat de profeet Elia het Messiaanse tijdperk zal afkondigen vanaf de Berg Karmel in het land Israël [Pesahim 3:6].

De Rabbijnen hebben gespeculeerd over de omstandigheden waaronder de Messias vermoedelijk zal verschijnen. De profeet Elia zal de komst van de Messias vanaf de berg Karmel in het land Israël bekendmaken. [Jerusalem Talmud, Pesahim 3:6].

De Babylonische Talmud beschrijft de tijd die tot het zien van de Messias leidt in de duisterste termen van maatschappelijk verval. De arrogantie zal toenemen; regeringen vervallen tot ketterij, en schande wordt er niet langer gevoeld; heemloos volk loopt van stad naar stad, en niemand toont medelijden; de wijsheid van (godsdienstige) schrijvers gaat stinken; waarheid zal ontbreken; de jongeren zullen de ouderen vernederen; de oudere moeten staan terwijl de jongeren zitten... [-] Het aanschijn van die generatie heeft de gelaatstrekken van een hond. [Sotah 9:15].

 

Gershom Scholem: The Messianic Idea in Judaism , I.1

Het Jodendom in al zijn vormen en uitdrukkingen heeft altijd vastgehouden aan het idee van verlossing als een gebeuren dat zich zal voordoen in het openbaar, op de planken van de geschiedenis en binnen de samenleving. Het is een gebeuren dat in de zichtbare wereld plaatsvindt en niet gedacht kan worden buiten een zichtbaar verschijnen.

Baha'i Denkbeelden is een particulier initiatief van Gunter C. Vieten en een team van Nederlandse Bahá’ís
De vormgeving is van Steiner Graphics, Genève – Toronto