Baha'i Denkbeelden
Bahá'í? Bahá’u’lláh? God? Openbaring? Religie? Utopie? Mens? Dood? Coïncidenties?

INTRODUCTIE
BOEKEN
TOOLS
VISUALS
GELOOF EN VERSTAND
SLEUTELWOORDEN


BAHAIQUEST MAGAZINE logo quest

LEZINGEN
FOLDERSERIE BAHAI-DENKBEELDEN

 © GCV


DENKBEELD VIII

DOOD?

Resting places of The Purest Branch (Mirzá Mihdí)

Grafmonumenten voor twee vrouwen in de Bahá’í Tuinen op de Berg Karmel

Waarom de mens onsterfelijk is

Het  leven op aarde is slechts het voorland van ons eeuwig bestaan. Profeten en denkers spreken allen van een leven na dit leven. Het is verlossend om het bestaan in dat perspectief trachten te zien.

De onsterfelijkheid is een universele gedachte van de mensheid. Sinds zijn geestelijk ontwaken eert de mens zijn doden omdat hij aanvoelt dat ze leven. Mensen kunnen over begraafplaatsmuren heen kijken. De menselijke geest behoort tot een hogere bestaansvorm dan het vergankelijke brein. Als in de hersenen het licht uitgaat blijkt er een wereld in licht te baden.

Bahá'u'lláh leert dat de bewuste ziel, ons diepste wezen, de dood glorieus doorstaat. Sterven leidt naar een aansluitende, hogere bestaansvorm van hetzelfde Ik als het ík dat ons in de spiegel aankijkt. We blijven die we zijn en veranderen niet van persoonlijkheid.

Al wat wij hebben meegemaakt, gedaan, verzuimd, geleden en genoten, is in het hologram opgeslagen dat wijzelf zijn. Nooit eerder is zoveel geopenbaard over het plaatsloos toekomstland van ons allen als in de jongste Openbaring van God.

Ons bewustzijn wordt niet door de hersenen voortgebracht. In ons oor klinkt ook muziek als er geen instrumenten spelen. Dromen tonen aan dat er wonderwerelden zijn waar zintuigen werken terwijl ze niet werken. "Denk aan uw staat tijdens de slaap. Waarlijk Ik zeg u, dit verschijnsel is het meest geheimzinnige onder Gods tekenen voor de mens."

Al wat samengesteld is zal sterven en weer uiteenvallen in de materie waaruit het werd samengevoegd door de geest. Dit principe beheerst de hele kosmos en bepaalt het bestaan van sterrenstelsels, kristallen, planten, dieren en ook het lichaam van de mens.

Bahá'u'lláh leert dat de werelden Gods talloos en oneindig zijn - niemand kan ze tellen of bevatten, behalve de Schepper van die werelden zelf.

Geen reïncarnatie

Het lichaam is een eenmalige uitdrukking van onze innerlijke eenmaligheid, de stoffelijke uitdrukking van onszelf. Daarom kunnen wij achteraf niet een tempelkat, schoothond of andermans nakomeling worden. Er komt geen hergeboorte, geen herhaling van hetzelfde. God doet niets nog een keer over.

In remigratie naar het geleefde leven als veredelingsweg van de ziel is niet voorzien. Er zijn in het verlengde van het aardse leven talloze werelden buiten deze wereld die evenzo vele verschillende groeicondities bieden boven het voorstelbare - een eindeloos continuüm waarin wij voor onszelf en anderen worden die we in wezen waren toen God ons schiep.

Geen verrijzenis

Er komt geen verrijzenis uit hunebedden, mummie­kisten, knekel­vel­den of crematie-urnen; want allen die begraven, verslonden, verdronken, gemummificeerd of verast werden, zijn sinds hun sterven in leven, in ondoorgrondelijke velden van een werkelijker werkelijkheid dan het aardse leven. Ons bewustzijn leent zich ook voor transcendenten werelden. Het zelfbesef is ons geboorte­­geschenk, de sleutel tot de schouwing van de gehele schepping. Zonder dit vermogen zouden er geen mensen naast ons en geen sterren boven ons zijn en geen rozen, nachte­galen of golvende zeeën.

Geen hemel en hel

Hemelen en hellen zijn toestanden van het hart dat dicht bij of ver weg staat van het Almachtige waar alles in het diepst om draait. Door God en Zijn werkelijkheden te loochenen ontsnapt de mens niet aan de eeuwigheid. Ongeloof creëert geen realiteiten door ze te ontkennen.

Bahá'u'lláh openbaart, dat het leven na dit leven onbeschrijflijk vrijer en lichter is dan het leven op aarde, en dat wij een rol kunnen spelen voor anderen, hier en ginds. Er komt geen eeuwige rust bij harp­muziek op wolkenkussens. Leven, ook daar, zal een activiteit blijken.

Maar werkelijk leven

De ingevingen en inzichten die de wereld verrijken, worden aangestuurd vanuit de levende werkelijkheid waarin wij stervende ontwaken. Niets gebeurt er in deze wereld zonder betrokkenheid van de anderen daarginds. Voor die werelden na deze wereld schiet het voorstellings­vermogen tekort. Wij bevinden ons in de geestelijke geestes­gesteldheid van het ongeboren kind dat niets weet van de wereld van de geborenen, ook al heeft het oren en ogen en een basis voor het verstand.

Samen met dierbaren

Over wat na dit leven volgt, verhalen de Boodschappers Gods. Hun kennis van de hogere werkelijkheden komt uit die hogere werkelijkheden. Geen informatie is geloofwaardiger voor wie goed nadenkt.

Bahá'u'lláh leert, dat wij niet zullen worden wedergeboren in een andere persoon en dat de dood ons daarom niet van ouders, kinderen, geliefden of vrienden scheidt. De mens behoudt allen om hem heen en wint er mensenzielen, engelen en hogere wezens bij die over hem hebben gewaakt toen hij nog op aarde verkeerde en zo weinig wist.

WOORDEN VAN BAHÁ'U'LLÁH

Over de ziel na de dood

Over het wezen van de ziel

Baha'i Denkbeelden is een particulier initiatief van Gunter C. Vieten en een team van Nederlandse Bahá’ís
De vormgeving is van Steiner Graphics, Genève – Toronto