DENKBEELD IV
OPENBARING?

Terrassen naar de graftempel van de Heraut van Bahá'u'lláh op de Berg Karmel in Haifa.
Hoe God met de mens communiceert
Openbaring is een dynamisch proces, zoals alles in de schepping. De kennisoverdracht van de Hemel naar de aarde gebeurt in historische intervallen. Over duizend jaar of meer zal zich opnieuw een universele godsopenbaring voordoen omdat de evolutie van de mens dit vereist. Bahá'u'lláh leert dat openbaring zo onmisbaar is voor het leven van de geest als het zonnelicht voor het fysieke leven.
Gods Geest openbaart zich aan 's mensen geest door middel van het woord. Woorden maken gedachten zichtbaar, hoorbaar, transporteerbaar. Maar Gods Geest incarneert niet, neemt geen vorm aan om een stem te hebben, een pen te pakken. God kiest hiervoor een geestelijk vlekkeloze ziel waarin Hij zich kan manifesteren als het licht zich manifesteert in een spiegel.
Manifestaties zijn naar de mens toe alsof God is gekomen. In werkelijkheid kan
de Geest Gods niet komen of gaan; Hij is en was reeds alomtegenwoordig. God verschijnt
aan de mens zoals wij voor onszelf verschijnen als we voor een spiegel staan. Het
spiegelbeeld dat we zien betekent niet dat wij overgestapt zijn uit de drie dimensies
naar de twee dimensies van de spiegel aan de wand.
Ook het volmaakte spiegelbeeld van de zon wil niet zeggen dat de zon is afgedaald
naar het lichtreflecterende vlak.
In een theofanie richt God zich inhoudelijk tot de mens. Hij bedient zich daartoe van een natuurlijke taal. De taal van Mozes was het Hebreeuws; Christus sprak Aramees; Mohammed sprak Arabisch. Maar de hemel heeft geen voorkeur voor semitische talen. God heeft in vele talen gesproken toen de culturen nog van elkaar gescheiden waren. Krishna en de Boeddha spraken verwante talen uit het noorden van India; de Báb en Bahá'u'lláh verschenen in Perzië, het land van Zoroaster, maar beide openbaarden woorden van God behalve in het Perzisch ook in het Arabisch van de Koran.
De beeldspraak van de zon
De zegen van de zon voor de aarde berust op zijn onwrikbare afstand. Door verkorting van die natuurlijke distantie zou de koestering van het leven door licht en warmte omslaan in hellevuur. Ook in de verhouding van God tot de mens is afstand wezenlijk. Zoals de mens zijn ogen moet neerslaan voor de zon, zo zou hij deemoedig horen te zijn voor God. Wijsheid, gerechtigheid en liefde behoren tot de eigenschappen die in God besloten liggen; ze bereiken ons zoals het licht van de zon die niet afdaalt om ons te zegenen.
Zoals licht onlosmakelijk is van de zon, zo is Geest onlosmakelijk van God. Die Spiritus sanctus van de Vader weerspiegelt in de Zoon zoals het licht weerkaatst in een spiegel. Dat verklaart het ingewikkelde denkbeeld van de Heilige Drie-eenheid. Bahá'u'lláh noemt de Leermeesters van de mensheid "Hemelse Spiegels".
God is één, zo ook Gods Geest, maar het Godslicht is in de evolutie van het zien in opeenvolgende Godspiegels verschenen, de grote Profeten die God kenbaar maken. Licht is een natuurkundig onopgehelderd fenomeen; hoeveel temeer het bovennatuurlijke licht dat uit de bronnen van religie schijnt.
(Meer over deze stelling in hoofdstuk "Spiegels", rubriek "Geloof en verstand" op deze site).
God is in de evolutie van de mens vanaf het moment verschenen waarop de hersenen ontvankelijk werden voor abstracte gewaarwordingen. Sindsdien is de geest van de mens met metafysische informatie gevoed. Een baanbrekende archeologische vondst doet vermoeden dat 'de tempel' er eerder was dan 'de stad'. Dat zou het eerste bewijs zijn voor de voorrang van het religieuze besef in de ontstaansgeschiedenis van de cultuur.
(Meer hierover onder "Eenheid - een sociaal organisme", rubriek "Sleutelwoorden" op deze site.)
Gedurende de innerlijke evolutie die op de fysieke evolutie van de mens voortbouwt, heeft de scheppende Geest die wij God noemen, zich telkens in geestverwekkende Profeten gemanifesteerd. Hun namen zijn – voor zover bekend - omgeven door aura’s van heiligheid. Met iedere openbaring is dieper inzicht ontstaan in zin en doel van het menselijke bestaan. Alle grote denkers hebben aan God gerefereerd. Individuen en volkeren ontwaken bij het ochtendgloren van een Dag van God. De onstuimige tijden waarin wij verkeren, leiden naar de schoonste van de denkbare wereld - een vreedzame, mondiale beschaving van gelijkwaardige mensen.
De aarde baadt in het licht van de grootste theofanie sinds het ontwaken van de mensheid.
De geboorte van een nieuwe era
Opnieuw heeft de Schepper geopenbaard wat onze persoonlijke herkomst is; onze eeuwige bestemming; wat de rechte weg is tussen nu en dan. Die informatie komt tot ons in nieuwe bewoordingen, voortbouwend op wat waar was te allen tijde. Ieder mens en allen samen staan voor een hogere trap van het inzicht.
Ondertussen verkeert de mens in andere tijden dan oudere geloofskalenders suggereren. Bahá'ís tellen vanaf 1844 het eerste jaar van een nieuwe era.
Om ons heen vergaan oude denkbeelden, machtsstructuren en zekerheden, zoals in de boeken is voorspeld. In alle delta’s van de geest beuken historische krachten op dijken die eeuwenlang de culturen hebben beschermd. Theoretische fysica en astronomie, levenswetenschappen en hersenonderzoek gaan de kant op van het raadselachtige waar het begrip capituleert en het geloof de geest opricht.
Niets is moeilijker aan te nemen dan de macht van de Macht die boven alles uitgaat dat wij kunnen bedenken. Geen uitdaging vergt meer dan te beseffen, dat God zich reëel in onze tijd heeft gemanifesteerd.
Bahá’u’lláh - de vreemdeling uit Perzië - belichaamt bij dieper nadenken het grootste mysterie dat de mens kan kennen. Hij openbaart het panorama van duizend jaar, waarin de mens menselijker zal worden dan hij in honderdduizend jaar is geweest. Alle volkeren kennen profetieën over die Beloofde van één mensenwereld. Miljoenen bahá'ís zijn bahá'í geworden omdat zij voor zichzelf het raadsel van de tijd hebben opgelost dat besloten ligt in Bahá'u'lláh.
Veertien eeuwen geleden elektriseerde een Openbaring de tijd. Binnen een eeuw na Mohammed was de Islam naar drie continenten geëxpandeerd, tot aan de Indus en de Pyreneeën. In het 111e jaar van de islamitische kalender naderden Moorse bekeringsruiters Tours aan de Loire. Culturen kunnen door een enkel Woord exploderen. Het Baha’i-geloof heeft - na een halve eeuw en in stilte - alle landen van de wereld bereikt en signaleert dat er iets gaande is op aarde dat de massa nog niet ziet.
De menswording van de mensheid
Alle openbaringen hebben één doel – de vermenselijking van de mens tot mens, het enige schepsel dat vrij is om aan zichzelf te beantwoorden, of niet. Door die vrijheid is de mens machtiger dan zonnen en melkwegstelsels en verhevener boven alle andere levende wezens die hun voorgeschreven baan moeten volgen, zonder te weten wat ze doen. De mens moet zijn optimale baan zelf kiezen; daar wil Openbaring hem toe bewegen.
Openbaring is alsof lichten aangaan in de wereld van de geest. Donkerheid wijkt door verlichting. De mens raakt verlost van veronderstellingen en gewoonten die hem verhinderen om zo te zijn als hij hoort te zijn in de ogen van zijn Schepper.
Ook de mensheid als geheel evolueert. Volgens de Openbaring van Bahá’u’lláh voert geen weg meer voorbij aan ‘die ene wereld in vrede en gerechtigheid’ die alle oudere godsdiensten wordt aangezegd.
Over de Manifestaties van God
De uitleg van Bahá'u'lláh
- Aangezien er geen band van directe gemeenschap kan zijn tussen de ene ware God en Zijn schepping, en er geen enkele overeenkomst bestaat tussen het vergankelijke en de Eeuwige, het toevallige en de Absolute, heeft Hij beschikt dat in ieder geestelijk tijdperk een zuivere en onbevlekte Ziel in de koninkrijken van hemel en aarde wordt geopenbaard. Aan dit ondoorgrondelijke, dit mysterieuze en hemelse Wezen heeft Hij een tweevoudige natuur toegekend: de stoffelijke die behoort tot de wereld van de stof en de geestelijke die uit het wezen van God Zelf is geboren.
- Gods plan met het zenden van Zijn Profeten naar de mensen is tweeledig - ten eerste om de mensenkinderen van het duister van onwetendheid te bevrijden en hen naar het licht van waar begrip te leiden; en ten tweede om de vrede en rust van de mensheid te verzekeren en in alle middelen te voorzien die daarvoor noodzakelijk zijn.
- Het fundamentele doel dat het Geloof van God en Zijn Religie bezielt, is de belangen van de mensheid te beveiligen, de eenheid der mensheid te bevorderen en de geest van liefde en kameraadschap onder de mensen aan te kweken. Laat het niet een bron van onenigheid en strijd, van haat en vijandschap worden.
- Wij hebben een vastgestelde tijd voor u, o volkeren! Indien gij faalt u op het aangewezen uur tot God te keren, dan zal Hij u voorzeker krachtig aangrijpen en u van alle kanten met smartelijke beproevingen treffen.
- Weet voorzeker dat in wezen alle Profeten Gods gelijk zijn. Hun eenheid is volkomen. God de Schepper zegt: Er is geen enkel onderscheid tussen de Dragers van Mijn Boodschap. Allen hebben zij slechts één doel; hun geheim is hetzelfde geheim. Een van hen grotere eer te bewijzen of enkelen boven de anderen te verheffen is onder geen beding geoorloofd. Iedere ware Profeet beschouwde Zijn Boodschap als in wezen gelijk aan de Openbaring van iedere andere voor Hem verschenen Profeet.
- De omvang van de openbaring die de Godsgezanten brengen, moet echter in deze wereld verschillen. Elk van hen is de Drager van een bepaalde Boodschap en is gemachtigd Zich door kenmerkende handelingen te openbaren. Dit is de reden waarom zij in grootheid schijnen te verschillen. Hun openbaringen kunnen worden vergeleken met het maanlicht dat zijn glans over de aarde verspreidt: Ofschoon de maan voortdurend een andere mate van helderheid vertoont, neemt haar ingeschapen glans niet af wordt haar schijnsel niet gedoofd. Dat wil zeggen dat enig schijnbaar verschil in licht dat van een Profeet uitgaat, niet inherent is aan het licht zelf maar aan de wisselende ontvankelijkheid van een voortdurend veranderende wereld.
- Aan iedere Profeet die de almachtige en weergaloze Schepper besloot tot de volkeren der aarde te zenden, werd een boodschap toevertrouwd en de opdracht gegeven werken te verrichten die het beste beantwoordden aan de eisen van de tijd waarin Hij verscheen. Gods plan met het zenden van Zijn Profeten naar de mensen is tweeledig - ten eerste om de mensenkinderen van het duister van onwetendheid te bevrijden en hen naar het licht van waar begrip te leiden; en ten tweede om de vrede en rust van de mensheid te verzekeren en in alle middelen te voorzien die daarvoor noodzakelijk zijn.
- Iedere Manifestatie van God heeft een tweevoudige rang.
De ene is de rang van louter vergeestelijking en wezenlijke eenheid. De andere
rang is de rang van het onderscheid en behoort tot de wereld van de schepping
en haar beperkingen. In dit opzicht is iedere Manifestatie van God een onderscheiden
persoonlijkheid.
[-] Ieder van Hen wordt onder een andere naam gekend, door eigen hoedanigheden gekenmerkt en met een bepaalde Zending en een eigen Openbaring belast.