Baha'i Denkbeelden
Bahá'í? Bahá’u’lláh? God? Openbaring? Religie? Utopie? Mens? Dood? Coïncidenties?

INTRODUCTIE
BOEKEN
TOOLS
VISUALS
GELOOF EN VERSTAND
SLEUTELWOORDEN


BAHAIQUEST MAGAZINE logo quest

LEZINGEN
FOLDERSERIE BAHAI-DENKBEELDEN

 © GCV


DENKBEELD VII

MENS?

  Mensen zijn één  
 

Pelgrims uit alle culturen worden bahá'í.

 

DE MENS IS EEN GEESTELIJK WEZEN

Als iemand zich met wereldse sieraden en kleding wil tooien of wil genieten van al het goede der aarde, kan hem dit niet schaden, zolang hij niet toelaat dat er iets tussen hem en God komt, want God heeft al het goede, hetzij geschapen in de hemelen of op de aarde, voor diegenen van Zijn dienaren beschikt die waarlijk in Hem geloven.

Bahá'u'lláh

Bahá'u'lláh leert dat in ieder mens is geboren met goddelijke edelstenen in zijn hart die hij aan het daglicht van zijn leven moet halen zodat ze schitteren als een sierraad voor de wereld. In allen van is een ideale ík verborgen dat de maat aangeeft bij de verwezenlijking van ons zelf.

Mens vanaf het eerste begin

De mens is geen geëvolueerd dier, maar vanaf de eerste cel een eigen soort leven - innerlijk volkomen anders dan chimpansees of andere primaten waarmee hij de zichtbare wereld deelt. Intellect en verbeeldingskracht die kenmerkend zijn voor de mens, stammen niet uit het erfgoed van lagere soorten. Daarom moet de mens zich niet dierlijk voordoen of dieren nadoen. Elk mensenkind passeert in de moederschoot de gehele fysieke evolutie van de soort Homo Sapiëns in negen maanden. 

De evolutie van de mens

De nu nog gangbare evolutietheorie laat de mens uit het dier voortkomen, terwijl het wezen van de mens niet-stoffelijk is en volkomen boven de dieren uitstijgt. De paleontoloog Teilhard de Chardin vond als eerste dat bij "het verschijnen van de mens op aarde" een drempel werd overschreden en "een nieuw bestaansniveau" was bereikt. Het komen van de mens was volgens hem de eigenlijke zin van de evolutie. De mens is volgens Teilhard "als een bloem" voortgekomen uit geladen stof.

Het menselijke zit aan de binnenkant

Bahá’ís denken dat Teilhard de Chardin het goed zag. Wat de mens, het "nieuwe bestaansniveau", tot mens maakt, zit aan de binnenkant - hogere eigenschappen, zoals bewustzijn, imaginatie, de rede, creativiteit, macht over de natuur, liefde en onsterfelijkheid die in de Bahá'í-geschriften "eigenschappen Gods" worden genoemd.

De ziel draagt de ware identiteit van de persoon en is onvergankelijk. Alle letters van de schepping zijn in de mens gecombineerd tot een boek met zeven zegels. De mystieke code van het menselijke wezen is niet te ontcijferen daar het oneindig complex is en buiten het kenveld van de biogenetica ligt. Het is voorbarig te denken dat de mens de mens genetisch kan decoderen of zou kunnen nabouwen.

Geweten is niet aangeboren

Door zijn bovennatuurlijke vermogens is de mens het enige medescheppende schepsel van de schepping. Hij kan tussen menswaardigheid en minderwaardigheid kiezen. De morele criteria op basis waarvan hij handelt, komen uit zijn genetisch bepaald leervermogen als sociaal wezen. Mensen worden niet met geweten geboren, maar wel met de behoefte en het vermogen om geweten aan te leren. Die keuzevrijheid is het kenmerk van de mens en komt bij geen enkel ander wezen voor. De Leraren van de mensheid zijn de eigenlijke gewetenmakers.

Vrije wil is betrekkelijk

Verkeerd gebruik van de vrije wil leidt niet tot glorie. Hoogste vrijheid uit zich in de existentiële keuze voor het Hoogste dat de richting markeert naar boven. Gods wetten vormen het kader van volmaking, en omdat vervolmaking een weg is, kan ook de openbaring van goddelijke wetmatigheden alleen voortschrijdend zijn. Openbaring is een dynamisch proces - een van de kerngedachten van het Bahá’í denken.

Religie bevordert aanpassing aan de tijd

De mens bezit een ingeschapen geestkracht die hem in staat stelt wetmatigheden en eigenschappen van de stoffelijke en denkbare wereld te ontdekken. Zijn ontdekkingen gedurende de laatste 150 jaar hebben natuurwetenschappelijke kennis, technologieën en informatiesystemen voortgebracht die het leven op aarde vrijer, rijker en menselijker maken, maar bij onaangepaste toepassing ook gevaarlijker. Rekening te houden met de onbekende macht van God die de mens oneindig overschaduwt ligt daarbij in de rede.

Openbaring vult oppervlakkige kennis aan

De verstandelijke vermogens zijn ontoereikend om tot in het wezen van de dingen door te dringen. Ons intellect blijft in de eigenschappen van de voorwerpen van onderzoek steken. Wat de mens daar bovenuit kan bevatten, verkondigen de Verlossers van onwetendheid, de Boodschappers die God zendt om de mens voor te lichten over de ongeziene dingen.

Geloven op redelijke basis

Dankzij zijn ingeschapen rede kan de mens waar van onwaar onderscheiden, ook op geloofsgebied. God openbaart geen zinloosheden. Religieuze stellingen die tegen het gezonde verstand indruisen, zijn door de mens bedacht. Volgens Bahá'u'lláh mag de mens niet geloven uit de tweede hand. Hij draagt zijn eigen verantwoordelijkheid voor wat hij toelaat in zijn hoofd en hart.

Het leven dient de mensheid

Het leven moet gewijd zijn aan het welzijn van de hele levensvorm.
Met elke nieuwe openbaring worden de geldende normen voor menselijkheid door God verhoogd. Bahá'u'lláh breidt het oude gebod van de naastenliefde tot de mensheid uit. Liefde voor de wereld staat boven de oude vaderlandsliefde, en de liefde tot God uit zich het respect voor Zijn raadgevingen en gedragsgeboden. 

De hoge status van de mens

Na de wereld en al hetgeen erin leeft en beweegt te hebben geschapen, verkoos Hij door de rechtstreekse werking van Zijn onbeperkte en soevereine Wil de mens te onderscheiden door hem het unieke vermogen te verlenen, Hem te kennen en lief te hebben - een vermogen dat beschouwd moet worden als de bezielende kracht, het voornaamste doel en de grondslag van de gehele schepping . . .

Op de diepste werkelijkheid van ieder geschapen ding heeft Hij het licht van één Zijner namen laten schijnen en het ontvankelijk gemaakt voor de heerlijkheid van één van Zijn hoedanigheden. Op de wezenlijkheid van de mens echter richtte Hij de glans van al Zijn namen en hoedanigheden en maakte hem tot een spiegel van Zijn eigen wezen. Uit al het geschapene werd alleen de mens voor zulk een grote gunst, zulk een blijvende milddadigheid uitverkoren.

(Bloemlezing uit de Geschriften van Bahá'u'lláh, p. 44)

De menselijke mens

Wees vrijgevig in voorspoed en dankbaar in tegenspoed. Wees het vertrouwen van uw naaste waardig en beziet hem met een stralend en liefdevol gelaat. Wees een schat voor de arme, een vermaner voor de rijke. Beantwoord de roep van de behoeftige, houd u aan de heiligheid van uw belofte. Wees rechtvaardig in uw oordeel en behoedzaam in uw spreken. Behandel niemand onrechtvaardig en wees zachtmoedig jegens alle mensen. Wees gelijk een lamp voor hen die in duisternis dwalen, een vreugde voor de treurenden, een bron voor hen die dorst lijden, een haven voor hen die in nood verkeren, een steun en verdediger voor het slachtoffer van verdrukking. Laat eerlijkheid en oprechtheid al uw daden kenmerken. Wees een tehuis voor de vreemdeling, een balsem voor de lijdende, een toevlucht voor de vluchteling. Wees het oog voor de blinde en een lichtbaken voor de dwalende. Wees een sieraad voor het aangezicht der waarheid, een kroon op het hoofd van trouw, een zuil van de tempel van rechtschapenheid, een levensadem voor het lichaam der mensheid, een vaandel van de heerscharen der gerechtigheid, een ster boven de horizon van deugd, de dauw voor de bodem van het menselijk hart, een ark op de zee van kennis, een zon aan de hemel van milddadigheid, een juweel in de diadeem van wijsheid, een stralend licht aan het firmament van uw generatie en een vrucht aan de boom van nederigheid.

(Bloemlezing uit de Geschriften van Bahá'u'lláh, p.169)

Het verschil tussen mens en dier

De mens heeft een uiterst hoge staat. God heeft hem naar Zijn eigen beeld en gelijkenis geschapen. Hij heeft hem met een ontzagwekkend vermogen begiftigd dat hem de geheimen achter de verschijnselen doet ontdekken. Door zich daarvan te bedienen, kan de mens tot geestelijk inzicht komen en blijft hij niet beperkt tot het zintuiglijke waarnemingsvlak. Hij deelt zijn zintuigen weliswaar met die van dieren doch onderscheidt zich van hen door de kracht van zijn bewustzijn die tot nietstoffelijke werkelijkheden doordringt. Hij kan goddelijke wijsheid verwerven, de geheimen van de schepping doorvorsen, de uitstraling van Almacht waarnemen en opstijgen uit de stoffelijke wereld door voor de tweede maal geboren te worden, zoals voordien uit de moederschoot.

'Abdu'l-Bahá

Baha'i Denkbeelden is een particulier initiatief van Gunter C. Vieten en een team van Nederlandse Bahá’ís
De vormgeving is van Steiner Graphics, Genève – Toronto